zondag 31 juli 2011

voor bob

met open vizier
keek je de wereld in
begripvol zwijgend
verdraagzaamheid en empathie
daarin lag je sterkte
glinsterende oogjes
spraken boekdelen
je stevige handdruk
blijft in mijn geheugen
gegrift
weinig woorden
schaarse uiting van gevoelens
en toch zo liefdevol betrokken
luisteren was voor jou een deugd
begripvol horen een plicht
die plicht was in je
onontkoombaar voor jou
zachte voelen
te plots vatte je de laatste reis aan
het ga je goed lieve bob


Broederketen

Steeds weer
Samen alleen.

Handen verstrengeld
Schorten als dauw
Bij glinsterende muziek.

Zacht en krachtig
Stilte creërend.

De werkelijkheid
Van een droom
In seconden gevat
Ademloos
Tijdloos toch.

Bijna middernacht
Klinkt een traan
Van broederlijkheid

Tussen zon en maan.


Samen

Samen
Zoeken
In onszelf naar
Onszelf

Wat ons bindt
Met onszelf

Gefrustreerd
Gebrek

Ik
Wil
Zien

En
Worden

Wie ben ik


Aarde

Moederschoot
Veilige haven
Geborgen geneugte

Opslorpend onecht
Zijn
Zonder toekomst
Zonder eigenheid

Gestuurd ego

Onderdanige
Afhankelijkheid
Gefrustreerd gebrek

Donkere
Zwarte
Materie

Ik
Wil
Zien

Worden

Je verlaten



Aan Broeder Jef

Toen
Zonder woorden
Bijna
Met reeds uitdovende
Aardse blik
Naar het E\O\ gericht
Vol vertrouwen

Verwonderde je
Mij

Achteraf
Veel later
Begrijp ik
De zin
Van je reis


De letter G

Letter

Verdomde letter
Vijf punten
Pentagram

Teken aan de wand
Teken op de mozaïeken vloer

Gekapt en gebeiteld
Ik
Zweet
Stof
Gruis

Verdomde letter

Gezocht

Rusteloze droom
Schokkend ontwaken
Bezweet lichaam
Nachtmerrie der nachtmerries

Kalme berusting
Stille bevrijding
Aanvaarding van waar

Waarheen

Lichtpunt in de duisternis

Rust
Stilte

Eenvoudige eenheid

Begrijpend vertrouwen

Angstvallige aanvaarding

Voortgaande arbeid
Moker en beitel

Schietlood en passer
Nu

Werken
Meer nog


drie lichten

Het altaar
Een kubus
Met harde ribben

Een boek
Heilig
En stroef

Vijfenveertig graden
Staat de passer

Negentig
Zegt de winkelhaak

Waar vrijheid
Beperkt
Weerklinkt
Door het geweten
Gemuilkorfd

Mijn thuis
Mijn huis

Een vaag lichtschijnsel
Wordt felle lichtbundel

Onbevattelijke tegenstrijdige
Akkoorden
Vormen
De symfonie van het begin
Begrepen in liefde
En eenheid


Donkere Kamer

Chaotisch bevreesde
Mens
In de
Klamme, donkere
Ijzigkoude stille kilte

Rillend

Slanke, zwarte, flikkering van
Schedel en kaars
Ziltig zout
Bijtend V.I.T.R.I.O.L.
Een wankelende onzekerheid
Die pijn doet
In de ziel

Luisterende onhoorbare
Ziende blindheid
Met
Stramme vingers
Vol parelend zweet

Een grillige herinnering
Aan Het Begin


Een zuster is afgereisd

Je gaat
Erg onverwacht
Een brandende kaars op mijn salontafel
Blijft achter als herinnering

Ik kende je vaag
Herkende je steeds
Je warme broederlijke omhelzing
Blijft me bij

Een leegte
Wordt het
Bij je thuis
In je Huis

Ik kende je vaag
Erken je steeds


Broederketen

Steeds weer staan ze
Samen alleen

Hun handen verstrengeld
Hun schorten als dauw
Bij glinsterend klinkende muziek

Ze creëert
Zacht en krachtig
Stilte

De werkelijkheid
Van een droom
In seconden gevat
Ademloos
Tijdloos

Bijna middernacht
Er klinkt een traan
Van broederlijkheid

Tussen zon en maan


Voor Broeder Maurice

Neem, zei je ons
Het leven in beide handen

Geef, zei je ons
Het leven door met beide handen

Hou van ons
Met heel je hart

Zoals je bent
Zonder schroom

Gulzig moet je drinken
Van de mooie kelk

Die je aangeboden wordt

Smaakvol eten
Van het voedsel

Dat je aangereikt wordt

Geniet met volle teugen
Heb het leven lief!


Waar ben ik?

Verstijft
Kruip ik de steile trappen op
Een gang
Kil klinken mijn voorzichtige
Korte passen

Geblinddoekt
Zoek ik steun aan
De arm
Van een zwijgend aanwezige
Onbekende

Mijn gedachten drijven
Naar niets

Mijnheer!
Klinkt in de ijzige verte een
Stem
Ik ben leeg


Voor de Tempelpoort

Hier sta ik
Opnieuw

Ik voel
Dezelfde ondersteunende arm
Dezelfde dwingende vriendelijkheid
Die vertrouwen inboezemt

Mijn hand wordt geleid
Ik klop
Een deur?

Geluid van stemmen
In een grote zaal
Zo klinkt het

Rumoer schrikt me op
Uit mijn overpeinzingen
Ik leun zwaar op de vertrouwde arm
Zoek steun bij een bekend onbekende

Zijn het ketenen?
Ik kruip gebukt een hol binnen

Vertwijfeling grijpt me aan
Luide chaotische muziek doet pijn

Een metalen voorwerp houdt me tegen
Kan ik nog terug?
Wil ik nog terug?

Meneer!

Diezelfde harde stem


Broeder Julien

kunstenaar
met woord
pen passer
en lat
die kleuren vat
in een ruimte
van emoties
uitgedacht
in een lijnenconfiguratie
vastgelegd op
wit bristolpapier

sierlijke gestalten
die het geheim
ademloos
in zich gevat
houden
als een te beschermen
juweel
te broos
om werelds
te worden

voorzichtig
zachtaardig
stilzwijgend
denker
die horizonten
aftast
om uit chaos
eenheid
te distilleren


mislukking

waar sta ik
nu

ben ik bezig
te leven
of sterf ik
traag

glijdt de zon
stilaan
naar het duistere
zijn
waar ik niet meer
zal
weten
wat
ik was

wordt de
rekensom
van mijn
betrachtingen
geïndexeerd
door de
anonieme
waarnemer
die de
nuloperatie
registreert


Rust

Plotse rust
Ongewone stilte
IJle hemels klinkende muziek
Rillend anders

Nieuwe nog niet gesproken
Woorden
Begeleiden een beker
Vol zuiver klinkende
Watervallen

Ze voorspellen
Een toekomst
Een nieuwe wereld
Die de mijne wordt


Mijn eerste beker

Plotse rust
Te plotse stilte?
IJle hemels klinkende muziek
Rillend anders

Woorden nog niet gesproken
Nieuwe woorden
Die begeleiden een beker
Vol klinkende
Klaterende watervallen
Die een toekomst voorspellen
Een eigen wereld
Die de mijne wordt
Bittere smaak van
De verlammende vergissing


Denken

De schaduwen worden anders
Langer, korter
Ik weet het niet meer
Ik neem ze zoals ze zijn
Mijn broeders
Pijn van het denken
Door het denken
Misnoegd omwille van het
Waandenken
In ontevredenheid
Over meningen
Ontgoochelend denken


catena fraternitatis

Achtbare Meester
Wij schenken je onze werkplaats
Doorzichtige kristallen dauwdruppels
In het blauwe gras

Wij schenken je ochtendstilte
Waarin slechts één heldere
Onhoorbaar gouden klank
Zichtbaar trilt

Wij schenken je broederliefde
Een ondoorgrondelijke
Aanwezigheid
Die ook
In het niet daar zijn
Uw spiegel verlicht

Wij schenken je eenheid
Die we koesteren
In onze ziel
Bewaren als een kostbaar
Juweel

Zacht verlichten de sterren de
Tempel
Die jij
Nu
In het zonlicht moet doen baden


broeder gab

je pen
ligt wezenloos
in de leegte
die
is

je woorden
geschreven
gesproken
vind ik terug
in mijn beeldloze
droom

het worden
gespelde letters
die me
kil aanstaren
van op ijzig
perkament

ik blik
stemloos
naar jou
stilte
tussen
zon
en
maan


herfst

vroege sneeuw
spookt
in mijn kop
en koude, druilerig kille
gedachten
drijven
mistige regenwolken
doorheen mijn
bermudadriehoek
waar chaotische
overwonnen gewaande hersenspinsels
zonder samenhang
opduiken

aquarellen dwarrelen
tussen de herfstbladeren
naar mijn cortex
en klitten samen
tot
chrysanten
kunstzinnig geschikt
als tranen
op een
stinkende lijkwade
die zich te lang
in het zonlicht
koesterde

en waaruit
na
de nieuwe winter
mijn sluimerende
ideeën
vruchtbaar
kunnen ontkiemen


traditie

de tattoo
op mijn ziel
als het collectieve
in mijn geheugen

het ongekende
weten
als verbijsterende
intuïtie

de mystieke
droom
als water
dat oeverloos
uitdeint
snakkend
naar kennis
die weten is

in wording
uitmondende
rustige
onrust

plaats makend
voor het
gepieker
met de
luisterende
vraagtekens

de eerste
niet gehoorde
klank
die wakker schiet
als uit een slaap
de onbestaande stilte
overstijgend
die kiezeltjes strooit
op een wazige weg
waar een ster
helder straalt